Term | Main definition |
---|---|
5-alfa-reductase | een enzym dat verantwoordelijk is voor het omzetten van testosteron in dihydrotestosteron. |
Alopecia | algemene term die haarverlies aanduidt. Er bestaan verschillende types en oorzaken voor alopecia. |
Alopecia androgenetica | dit is de genetische aanleg voor haarverlies. Mannelijke en/of vrouwelijke androgenetische alopecia wordt ook androgene of androgenische alopecia genoemd, of gewoon haarverlies. Deze haaruitval verschijnt met de leeftijd en uit zich in kaalheid op de inhammen en de kruin bij mannen (mannelijke androgenetische alopecia) terwijl bij vrouwen de haardos overal tegelijk verschraalt (vrouwelijke androgenetische alopecia), en vooral op de kruin. Toch gebeurt het dat diffuse haaruitval voorkomt bij mannelijke androgenetische alopecia, en dat vrouwelijke androgenetische alopecia licht kalende inhammen tot gevolg heeft. |
Alopecia areata | alopecie op welomlijnde plekken van de hoofdhuid, te wijten aan een ontsteking van de haarwortel ten gevolge van een auto-immune reactie. |
Alopecia cicatricialis | groep aandoeningen die haaruitval veroorzaken ten gevolge van een ontstekingsziekte van de huid (infectie, ontsteking, tumor, wonde, brandwonde…) die de haarbulbus definitief vernietigt. Deze aandoeningen zijn noch besmettelijk noch erfelijk. |
Alopecia diffusa | veralgemeende haaruitval ten gevolge van een algemene aandoening (infectieziekten, reuma-aandoeningen, tumoren…), tekorten (ijzertekort, drastisch dieet), geneesmiddelen (chemotherapie, stollingsremmers…), hoge koorts, zware ingrepen. |
Anagene fase | dit is de groeifase van de haarcyclus. 85% van het haar bevindt zich in de anagene fase, en deze duurt tussen 2 en 6 jaar. |
Androgeen | algemene term die verwijst naar het geheel van de mannelijke geslachtshormonen, waarvan de belangrijkste testosteron is. Deze hormonen, die voor 95% door de teelballen worden afgescheiden en voor 5% door de bijnieren, zijn ook verantwoordelijk voor bijna alle mannelijke haaruitval. |
Antiandrogeen | stof die de werking van de mannelijke hormonen blokkeert. Sommige antiandrogenen zijn doeltreffend voor de behandeling van haaruitval. |
Aponeurose | vezelig vlies (Galea) Lien vers le mot Galéa dat een spier of een groep spieren omringt en ze van mekaar scheidt. |
Aponeurotische galea | soepele vezelmassa die het oppervlak van het beenachtige schedelgewelf bedekt. Het is de laag van de hoofdhuid die zich tussen het onderhuidse weefsel en het losse bindweefsel bevindt. |
Auto-immuun | het organisme beschouwt zijn eigen cellen als vreemd en ruimt ze op. |
Canities | progressieve depigmentatie van het haar door het stilvallen van de melanocyten in de haarfollikel. |
Catagene fase | fase van involutie (achteruitgang) van het haar in zijn ontwikkelingscyclus. Het haar stopt dus met groeien. De catagene fase duurt 15 à 20 dagen. |
Cuticula | de meest externe laag van de haarschacht. |
Densitometer | toestel om het aantal haren per cm² te meten. Op een hoofd staan tussen 100.000 en 150.000 haren. |
DFU | Double Follicular Unit graft, dubbele folliculaire eenheid. Graft die twee folliculaire eenheden bevat. |
Diabetes en haaruitval | stoornis van de bloedsomloop, die de cellen van de haarfollikel – het haarzakje dat de haarwortel bevat – niet genoeg doorbloedt. Het haar krijgt te weinig van de vitale voedingsstoffen die de bloedstroom moet aanvoeren en kan dus niet meer normaal groeien, noch zich ontwikkelen of hernieuwen. |
Dihydrotestosteron (DHT) | mannelijk hormoon dat verantwoordelijk is voor mannelijke androgenetische alopecia. |
Dominantie van de donorzone | principe volgens hetwelk het getransplanteerde haar afkomstig uit de donorzone (dat aanwezig is bij het merendeel van de kale mannen) zijn oorspronkelijke kenmerken (genen) behoudt. Het haar blijft groeien na transplantatie in de kale of schrale zone. |
Donorzone | de bron die de in te planten grafts verstrekt. Ze bevindt zich op het achterhoofd en de slapen. Deze haarzone is bijna altijd aanwezig, zelfs bij zeer kale mannen. De afname kan uitgevoerd worden met de striptechniek of met een punch van 0,8 à 1 mm doorsnede voor de folliculaire extractietechniek (FUE). |
Dubbele folliculaire eenheid | grafts die twee folliculaire eenheden bevatten. |
Erfelijk | wat overgedragen wordt volgens de wetten van de genetica en de erfelijkheid. Een aanleg of manier van zijn die wordt geërfd van de ouders en voorouders. |
FIT (Follicular Isolation Technique) | rechtstreekse afnameprocedure voor het individueel afnemen van een of meerdere haren zonder de volledige folliculaire eenheid mee te nemen. Dit is een bijzondere vorm van folliculaire extractie of FUE. |
Folliculaire Eenheid (FE) | groep haren die zich natuurlijk ontwikkelen in de hoofdhuid van een volwassen mens en meestal uit 1 à 4 haren bestaat. Elk van deze groepen wordt folliculaire eenheid genoemd. |
Folliculaire extractie | techniek voor de afname van grafts met een punch van 0,9 tot 1 mm waarmee men een enkele folliculaire eenheid kan afnemen. |
Folliculaire graft | graft die een enkele folliculaire eenheid bevat, d.w.z. één à vier haren (gemiddeld 2,3). |
Folliculaire groep | twee folliculaire eenheden die zeer dicht bij elkaar staan. |
Folliculaire isolatietechniek | zie FIT, term die geopperd werd door Dokters Paul T. Rose et John Cole om te verwijzen naar de afname van folliculaire eenheden met behulp van de techniek die ze hebben ontwikkeld. Het gaat om een bijzondere vorm van folliculaire extractie of FUE. |
Follikeldichtheid | term die verwijst naar het aantal folliculaire eenheden per vierkante centimeter. |